In het examenprogramma zijn drie beheersingsniveaus onderscheiden die gekarakteriseerd zijn met de woorden benoemen, verklaren en beargumenteren. In de specificatie van de domeinen en subdomeinen zijn per niveau verschillende handelingswerkwoorden gebruikt. Deze zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Het beheersingsniveau nader bepaald door de complexiteit van de contexten. Daarbij leiden wetenschappelijke contexten over het algemeen tot een hoger niveau dan beroeps- respectievelijk leefwereldcontexten.
beheersingsniveau |
handelingswerkwoorden |
benoemen |
beschrijven / omschrijven wat
|
herkennen
|
benoemen
|
weergeven
|
verklaren |
verklaren
|
beschrijven / omschrijven hoe
|
toelichten
|
uitleggen
|
verschillen (be)noemen
|
verbanden beschrijven
|
onderscheiden
|
afleiden
|
relaties beschrijven
|
beargumenteren |
(be)argumenteren
|
keuze maken
|
relaties leggen
|
redeneringen hanteren
|
hypothese opstellen
|
conclusie trekken
|